verzuim

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verzuim    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·zuim
enkelvoud meervoud
naamwoord verzuim verzuimen
verkleinwoord verzuimpje verzuimpjes

Zelfstandig naamwoord

hetverzuimo

  1. afwezig zijn
     Een fikse burn-out leidt gemiddeld tot 242 dagen verzuim.[1]
  2. iets niet gedaan hebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • verzuimdag, verzuimfrequentie
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
verzuimen

verzuim

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzuimen
    • Ik verzuim. 
  2. gebiedende wijs van verzuimen
    • Verzuim! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzuimen
    • Verzuim je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verzuim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.