verzweren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verzweren    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈzwerə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·zwe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzweren
verzwoor
verzworen
klasse 2 volledig

Werkwoord

[A] verzweren

  1. ergatief, onpersoonlijk tot een zweer verworden, ontstoken raken
    • De wonde verzwoor en wilde niet genezen. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzweren
verzwoer
verzworen
klasse 2 volledig

Werkwoord

[B] verzweren

  1. overgankelijk afzweren
    • Hij verzwoer de alcohol. 
  2. zich~ zich middels een eed verbinden

Gangbaarheid

  • Het woord verzweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.