vicino

Italiaans

Uitspraak
  • IPA: /viˈtʃino/
Woordafbreking
  • vi·ci·no
enkelvoud meervoud
vicino vicini

Zelfstandig naamwoord

vicino m

  1. buurman
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.