victimisatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  victimisatie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌvɪktimiˈza(t)si/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vic·ti·mi·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • leenvertaling met het achtervoegsel -atie van Frans victimisation; op te vatten als afgeleid van  victimiseren ww  met het achtervoegsel -atie
enkelvoud meervoud
naamwoord victimisatie victimisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devictimisatiev

  1. (misdaad) beleving van een misdaad als slachtoffer daarvan
     Slachtofferenquêtes leveren empirische argumenten voor veronderstelde verbanden zoals dat tussen victimisatie en verstedelijking.[1]
     Ons onderzoek laat niet toe de samenhang tussen gerapporteerde victimisatie en werkelijke victimisatie volledig op te sporen.[2]
Afgeleide begrippen
  • secundaire victimisatie
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord victimisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Jaak Van Kerckvoorde
    “Een maat voor het kwaad?” (1995), Leuven University Press, Leuven, ISBN 9789061866978, p. 180
  2. Weblink bron
    C.J.M. Schuyt e.a.
    “De weg naar het recht. Kluwer, Deventer” (1976), ISBN 9026809018, p. 147/148
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.