vierenhalf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vierenhalf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vier·en·half
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vierenhalf
verbogen vierenhalve

Hoofdtelwoord

vierenhalf

  1. (breukgetal) de breuk 4½; vier en een half
    • Hij is na vierenhalf jaar overleden. 
    • Ik ga vierenhalve kilometer lopen morgen. 
Verwante begrippen
Breukgetallen in het Nederlands
halfanderhalftweeënhalfdrieënhalfvierenhalfvijfenhalfzesenhalfzevenenhalfachtenhalfnegenenhalf

Gangbaarheid

  • Het woord vierenhalf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.