vierpotig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vierpotig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvirpotəx/
Woordafbreking
  • vier·po·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van vier en poot met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen vierpotig
verbogen vierpotige
partitief vierpotigs

Bijvoeglijk naamwoord

vierpotig

  1. vier poten hebbend
    • Zijn bed veranderde in een groot vierpotig dier en hij lag vastgebonden op de rug van dat dier. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'vierpotig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.