viertalig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viertalig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvirtaləx/ (3 lettergrepen); predicatief: /virˈtaləx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vier·ta·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen viertalig
verbogen viertalige
partitief viertaligs

Bijvoeglijk naamwoord

viertalig

  1. in vier talen
    • We zouden van de woorden in een viertalig woordenboek, die hetzelfde betekenen, ook kunnen beweren dat ze synoniem zijn. [1]
  2. vier talen sprekend
    • Omdat het onderwijs in vreemde talen al op de basisschool begint is elke moderne Benditaan viertalig: we spreken Spaans en Lahua, de officiële talen, en Engels en Russisch. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord viertalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.