vindelig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vindelig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɪndeləx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vin·de·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vindelig
verbogen vindelige
partitief vindeligs

Bijvoeglijk naamwoord

vindelig

  1. (plantkunde) (verouderd) (van een bladvorm) met diepe insnijdingen, voorbij de helft van de zijnerven tot de hoofdnerf toe, zodat het blad links en rechts is opgedeeld in delen die weer rond een zijnerf in een punt toelopen.
     's-Hertogenbosch heeft stempels gebruikt die een vindelig, s-vormig blaadje voorstellen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vindelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Prosper Verheyden
    Noord-Hollandse boekbanden in: Het Boek., serie 2 jrg. 31 nr. (1954), Martinus Nijhoff, Den Haag
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.