vinner
Noors
Uitspraak
- Geluid: vinner (hulp, bestand)
- IPA: / ˈʋinəɾ /
Woordafbreking
- vin·ner
Naar frequentie | 859 |
---|
Werkwoord
vinner
- tegenwoordige tijd van vinne (betekenis [A]: oogsten)
Werkwoord
vinner
- tegenwoordige tijd van vinne (betekenis [B]: winnen)
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vinner | vinneren | vinnere | vinnerne |
genitief | vinners | vinnerens | vinneres | vinnernes |
Zelfstandig naamwoord
vinner, m
Zelfstandig naamwoord
vinner, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van vinne
Nynorsk
Woordafbreking
- vin·ner
Werkwoord
vinner
- verouderde spelling of vorm van vinn tot 2012
Zelfstandig naamwoord
vinner, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van vinne
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.