vitter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vitter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vitter vitters
verkleinwoord vittertje vittertjes

Zelfstandig naamwoord

devitterm

  1. iemand die (steeds) vit, een raisonneur, haarklover, drammer, muggenzifter
Hyponiemen
  • woordenvitter
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.