vleier
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vleier (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vlei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleier | vleiers |
verkleinwoord | vleiertje | vleiertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vleier m [2]
- iemand die vleit
Synoniemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van vleister
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vleieren |
vleier
Gangbaarheid
- Het woord vleier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vleier" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.