volkomen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • [A] Geluid:  volkómen    (hulp, bestand)
    • IPA: /vɔlˈkomə(n)/ (3 lettergrepen)
  • [B] Geluid:  vólkomen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈvɔlkomə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vol·ko·men
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen volkomenvolkomenervolkomenst
verbogen volkomenste
partitief volkomensvolkomeners-

Bijvoeglijk naamwoord

[A] volkómen

  1. zonder dat er iets aan ontbreekt
    • Bestaat er volkomen stilte, of hoor je altijd wel wat, bijvoorbeeld je hartslag?. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Bijwoord

[A] volkómen

  1. geheel en al
    • Dat was volkomen onaanvaardbaar. 
     Hij was gek op geweren en voelde zich volkomen thuis in de natuur.[5]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
volkomen
/vɔlˈkomə(n)/
volkwam
/vɔlˈkwɑm/
volkomen
/vɔlˈkomə(n)/
klasse 4 volledig [A]

Werkwoord

[A] volkómen

  1. (verouderd) iets doen tot het bedoelde resultaat helemaal is bereikt
    • Volkomt deze aan de laatste bepaling niet, dan kan de prijs hem geweigerd worden. [6]
  2. voltooid deelwoord van volkomen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
volkomen
/ˈvɔlkomə(n)/
kwam vol
/kwɑm ˈvɔl/
volgekomen
/vɔlɣəˈkomə(n)/
klasse 4 volledig [B]

Werkwoord

[B] vólkomen

  1. ergatief geheel gevuld geraken
    • Met als gevolg dat de woningen die Lelystad nog steeds aan het bouwen was, niet meer volkwamen. 

Gangbaarheid

  • Het woord volkomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.