vondst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vondst    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɔnst/
Woordafbreking
  • vondst
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het vinden, het gevondene’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
  • Naamwoord van handeling van vinden met het achtervoegsel -st
enkelvoud meervoud
naamwoord vondst vondsten
verkleinwoord vondstje vondstjes

Zelfstandig naamwoord

devondstv

  1. iets dat vaak door goed geluk gevonden wordt, vaak op een archeologische site
    • De vondst van de muurtekening bewees het prehistorisch leven in de regio. 

Gangbaarheid

  • Het woord vondst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.