voorgeven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorgeven    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·ge·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorgeven
gaf voor
voorgegeven
klasse 5 volledig

Werkwoord

voorgeven [1] [2]

  1. overgankelijk voorwenden, fingeren, simuleren, veinzen
  2. (sport) overgankelijk (de bal) voor het vijandelijke doel brengen
Verwante begrippen
  • doen alsof
Afgeleide begrippen
  • voorgeving
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorgeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.