voorkoop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorkoop    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvorkop/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /vorkop/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vorkop/
Woordafbreking
  • voor·koop
enkelvoud meervoud
naamwoord voorkoop voorkopen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devoorkoopm

  1. (handel) het uitoefenen van het voorkooprecht
    • Pachters hebben in België het recht op voorkoop; ze kunnen een grond aan dezelfde prijs aankopen, zonder te moeten opbieden. 
Verwante begrippen
  • voorkooprecht

Gangbaarheid

  • Het woord voorkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.