voorlichten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorlichten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·lich·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorlichten
lichtte voor
voorgelicht
zwak -t volledig

Werkwoord

voorlichten

  1. overgankelijk iemands pad belichten, bijschijnen
    • Ze slofte de donkere gang door en met de kandelaar in de hand lichtte zij mij voor. [1]
  2. overgankelijk iemand instructie geven, leren hoe met iets omgegaan moet worden
    • De gedupeerden vinden dat ze onvoldoende zijn voorgelicht over de risico's van die beleggingen. 
Vaste voorzetsels
  • [2] voorlichten over
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

devoorlichtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord voorlicht

Gangbaarheid

  • Het woord voorlichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. blz 142, De stille man
    door Albert Van Hoogenbemt
    Uitgegeven door Querido, 1938 ISBN 90-5240-543-3
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.