voorliggen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorliggen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvorlɪɣə(n)/
Woordafbreking
  • voor·liɡ·ɡen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorliggen
lag voor
voorgelegen
klasse 5 volledig

Werkwoord

voorliggen

  1. onovergankelijk vergeleken met anderen verder gevorderd zijn, een voorsprong hebben, een plaats hebben waar iets anders achter ligt
    • Dat ze halverwege voorliggen wil nog niet zeggen dat ze de race ook zullen winnen. 
  2. onovergankelijk (figuurlijk) ter behandeling voorgelegd zijn, onder ogen komen
    • De plannen die nu voorliggen zijn veel te duur. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord voorliggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.