voorwaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorwaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·waar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: stellig’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
  • samenstelling van  voor  en  waar 

Bijwoord

voorwaar

  1. inderdaad, wezenlijk, stellig, voorzeker
    • Ik kan voorwaar uwen bode niet zijn // Want gij zijt groot en ik ben klein ("Rozemarijn" van Kadril) 

Gangbaarheid

  • Het woord voorwaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.