waar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waar    (hulp, bestand)
  • IPA: /war/ (1 lettergreep); /ʋar/
Woordafbreking
  • waar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waar waren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewaarv/m [2] [3]

  1. koopwaar, te verhandelen goederen [4]
    • 'Koop Nederlandse waar, dan helpen we elkaar'[5] 
  2. aandeel in een onverdeeld landbouwbedrijf [6]
  3. voorzichtigheid, aandacht, hoede (-> waarschuwen)
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • waargoed, warencirculatie, warenhuis, warenkennis, warenmarkt, warenmerk, warenonderzoek, warenwet
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • Alle waar is naar zijn geld.
Als een product duurder is, is het meestal van betere kwaliteit
  • Goede waar prijst zichzelf.
Voor goede producten hoeft geen reclame gemaakt te worden: door eigen ervaring en die van anderen gaan mensen ze vanzelf kopen.
Uitdrukkingen en gezegden
  • veel waar voor weinig geld
met heel aantrekkelijke eigenschappen, gelet op de lage prijs
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen waarwaarderwaarst
verbogen warewaarderewaarste
partitief waarswaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

waar

  1. correct, niet onwaar, overeenkomend met de werkelijkheid [7]
     Het leek te mooi om waar te zijn. Dat was het ook.[8]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De ware jakob
  • Niets is minder waar
Vertalingen

Bijwoord

waar [9]

  1. Vragend: op welke plaats?
    • Waar woont hij? 
  2. Betrekkelijk op welke plaats
    • Dit is het huis waar hij tien jaar gewoond heeft. 
     Ik wilde met mijn hele hebben en houden op mijn rug in de overweldigende wildernis van Amerika slapen onder de sterren, nieuwe mensen ontmoeten, alleen met mijn gedachten door de bossen lopen en de vrijheid hebben om te gaan en te staan waar ik wilde.[10]
  3. als locatief deel van een voornaamwoordelijk bijwoord vervangt een vragend voornaamwoord wat,welk
  4. als locatief deel van een voornaamwoordelijk bijwoord vervangt een betrekkelijk voornaamwoord wat, dewelke
    • waarachter: Ik opende de deur waar hij achter verborgen zat. 
  5. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    • waarmaken: Hij was niet in staat dat waar te maken. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Voegwoord

waar

  1. geeft een gelijktijdigheid en gedeeltelijke tegenspraak aan
    • Waar Nederland zich zorgen maakt over Sint-Maarten, rekent het eiland op zijn nieuwe status. 

Werkwoord

vervoeging van
waren

waar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waren
    • Ik waar. 
  2. gebiedende wijs van waren
    • Waar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waren
    • Waar je? 

Gangbaarheid

  • Het woord waar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[11]

Meer informatie

Verwijzingen

Jamaicaans Patois

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

waar

  1. (politiek) (militair) oorlog

Meer informatie

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / vaːr /
Woordafbreking
  • waar
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie waar/vervoeging
onbepaalde
wijs
waar
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
1e persoon ich waa mir / mer waae
2e persoon du waascht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
waat
waae
waaet
waae
waat
waae
3e persoonerwaatsiewaae
sie waat
es waat

Werkwoord

waar

  1. was
    «Geschder waar en grosse Daag do in Pennsylfaania. Der ganze Schtaat waar uffgeregt. Die Pittsburgh Steelers un die Arizona Cardinals hen in die Super Bowl gschpielt.[1]»
    Gisteren was een grote dag hier in Pennsylvania. De hele staat was opgewonden. De Pittsburg Steelers en de Arizona Cardinals hebben in de Super Bowl gespeeld.

Verwijzingen

  1. Es grosse Football Schpiel! De grote voetbalwedstrijd
    PA Dutch 101, Blog, 2009-02-02
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.