vorke

Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord vorke vorken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vorke

  1. (gereedschap)(huishouden) vork; voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten
Synoniemen
  • gavel


Drents

enkelvoud meervoud
naamwoord vorke vorken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vorke

  1. (gereedschap)(huishouden) vork; voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten
Schrijfwijzen


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord vorke vorkn / vorken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vorke

  1. (gereedschap)(huishouden) vork; voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • gavel
  • Gavel
  • Govel
  • Gowel

Meer informatie


Twents

enkelvoud meervoud
naamwoord vorke vorkn
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vorke

  1. (gereedschap)(huishouden) vork; voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.