vreze

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vreze    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vre·ze

Zelfstandig naamwoord

vreze

  1. datief vrouwelijk  van vrees, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
  • met grote vreze

Werkwoord

vervoeging van
vrezen

vreze

  1. aanvoegende wijs van vrezen

Gangbaarheid

  • Het woord vreze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.