vrijgevigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijgevigheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vrij·ge·vig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijgevigheid vrijgevigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devrijgevigheidv

  1. het graag en veel willen geven
    • De vrijgevigheid van de oude man was alom bekend en gewaardeerd. 
     Ik was overweldigd door hun vrijgevigheid en oprechte vriendelijkheid.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijgevigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.