vrijgezellin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijgezellin    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌvrɛiɣəxɛˈlɪn/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vrij·ge·zel·lin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijgezellin vrijgezellinnen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devrijgezellinv

  1. ongehuwde vrouw
    • „Het feit dat in Nederland zo weinig vrouwen tot het topmanagement doordringen ligt ook vaak aan de vrouwen zelf. Ze willen er geen offers voor brengen. Ik ben altijd vrijgezellin gebleven," aldus Lenie de Beus. Wat jammer dat zelfs in 1991 vrouwen blijkbaar nog steeds een dergelijk offer moeten brengen om carrière te maken. [1]
    • Een partijgenoot, weduwnaar, een vaste betrekking hebbende, zoekt door nadere kennismaking een HUWELIJK aan te gaan met een weduwe of vrijgezellin, tusschen de 40 of 50 jaar; liefst partijgenoote. [2]
Hyperoniemen
  • single, vrijgezel (deze woorden kunnen zowel voor een man als een vrouw worden gebruikt)
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'vrijgezellin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.