vroegtijdig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vroegtijdig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vroeg·tij·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van vroeg en tijd met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vroegtijdigvroegtijdigervroegtijdigst
verbogen vroegtijdigevroegtijdigerevroegtijdigste
partitief vroegtijdigsvroegtijdigers-

Bijvoeglijk naamwoord

vroegtijdig [1]

  1. bijtijds, vroeg
  2. eerder dan gewoonlijk; eerder dan de bedoeling was

Bijwoord

vroegtijdig

  1. eerder dan gewoonlijk; eerder dan de bedoeling was
     Hierdoor moest hij al na een aantal dagen vroegtijdig de trail verlaten om te rusten en zijn voet te laten helen.[2]


Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • vroegtijdigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vroegtijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.