vurigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vurigheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvyrəxhɛit/
Woordafbreking
  • vu·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vurigheid vurigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devurigheidv

  1. heftigheid van gemoedstoestanden, hartstochten en driften
    • Met grote vurigheid verdedigde de politicus de standpunten van zijn partij. 
    • De jongeman verklaarde met grote vurigheid zijn liefde aan het meisje van zijn dromen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vurigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.