warmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  warmen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • war·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
warmen
warmde
gewarmd
zwak -d volledig

Werkwoord

warmen

  1. overgankelijk warmte toevoegen
    • De zon warmde haar hals, zachter dan een kus dat had kunnen doen..[2] 
  2. wederkerend zich ~ zich in warmte koesteren
    • Hij warmde zich bij het knapperende houtvuur. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord warmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.