warmer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  warmer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • war·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van warmen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord warmer warmers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dewarmerm

  1. een voorwerp waarmee men iets kan opwarmen of warm houden
Hyponiemen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

warmer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van warm
     Om te proberen wat warmer te worden pakte ik het grondzeil van mijn tent en wikkelde dit een paar keer als een cocon om mijn slaapzak heen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord warmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.