wecken

Niet te verwarren met: wekken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wecken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wec·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • van Duits wecken, een eponiem afgeleid van de naam van de 19e-eeuwse Duitse ondernemer Weck met het achtervoegsel -en, het naar hem genoemde bedrijf bracht de glazen weckflessen op de markt; in de betekenis van ‘(levensmiddelen) conserveren’ voor het eerst aangetroffen in 1913 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wecken
weckte
geweckt
zwak -t volledig

Werkwoord

wecken

  1. overgankelijk levensmiddelen conserveren door na kokend te steriliseren luchtdicht af te sluiten
    • Die boontjes zijn twee jaar geleden geweckt en nog steeds goed eetbaar. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wecken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.