weekendhuwelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weekendhuwelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • week·end·hu·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weekendhuwelijk weekendhuwelijken
verkleinwoord weekendhuwelijkje weekendhuwelijkjes

Zelfstandig naamwoord

hetweekendhuwelijko

  1. een huwelijk waarin het koppel door werkomstandigheden elkaar alleen in het weekend ziet
    • Het weekendhuwelijk beviel hen niet en uiteindelijk scheidden zij. 

Gangbaarheid

  • Het woord weekendhuwelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.