weerspreken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weerspreken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weer·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer ww en spreken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weerspreken |
weersprak |
weersproken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
weerspreken [1]
- tegenspreken (indien het om een persoon gaat)
- De getuige gaf aan dat de verdachte dronken was. Dit weerspreekt de verdachte met klem
- in tegenspraak zijn met, onverenigbaar zijn met (abstract begrip)
- Dit weerspreekt de theorie dat de oceanen zich zouden hebben gevuld met water als gevolg van de inslag van ijskometen na het ontstaan van de aarde
Afgeleide begrippen
- weerspreking
Verwante begrippen
- wederspreken
Gangbaarheid
- Het woord weerspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weerspreken" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.