weglopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weglopen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • weg·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weglopen
liep weg
weggelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

weglopen

  1. ergatief een plaats verlaten
    • Hij is net weggelopen. 
  2. ergatief ~ van iemand of iets verlaten (al dan niet lopend)
     Ze losten op in de mistige ochtendschemering toen ze wegliepen om de ossen in te spannen.[1]
    • Hij was van huis weggelopen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weglopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.