werd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werd    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɛrt/ (1 lettergreep)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ʋɛrt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /β̞ɛrt/
    • (Limburg): /wɛrd/
Woordafbreking
  • werd

Werkwoord

vervoeging van
worden

werd

  1. enkelvoud verleden tijd van worden
    • Ik werd. 
    • Jij werd. 
    • Hij, zij, het werd. 
     Na veel passen en meten werd duidelijk dat we om en om op onze zij moesten gaan liggen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord werd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Bijvoeglijk naamwoord

werd

  1. waard
    «..vir al wat hulle werd is.»
    voor alles wat ze waard zijn.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.