wettig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wettig    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɛtəx/
Woordafbreking
  • wet·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van wet met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wettigwettigerwettigst
verbogen wettigewettigerewettigste
partitief wettigswettigers-

Bijvoeglijk naamwoord

wettig

  1. in overeenstemming met de wet
    • Hier valt niet over te twisten, dit is een wettig besluit! 

Werkwoord

vervoeging van
wettigen

wettig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wettigen
    • Ik wettig. 
  2. gebiedende wijs van wettigen
    • Wettig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wettigen
    • Wettig je? 

Gangbaarheid

  • Het woord wettig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.