wicca

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wicca    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wic·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels (witch)
enkelvoud meervoud
naamwoord wicca wicca's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewiccav

  1. (religie) een neoheidense natuurreligie die in 1954 werd gepopulariseerd door Gerald Gardner
     Het lentefeest is een van de jaarfeesten van het paganisme. Het geloof is geïnspireerd op eeuwenoude rituelen uit Ierland, Groot-Brittannië en Schotland. Wicca is één van de belangrijkste stromingen binnen het paganisme en staat bekend als een moderne vorm van hedendaagse hekserij.[1]
  2. aanhanger van de natuurreligie wicca
     ,,Ik heb de week voor haar komst veel mailtjes en telefoontjes gehad van verontruste gemeenteleden, aldus Kranen. Hij deelde die opvatting. ,,Ik heb een studie gemaakt van heksen. En Smit is een wicca (een natuurreligie) en dat hoort bij de duivel. En dat hoort dus niet in een gebouw van de hervormde kerk.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord wicca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Van atheïsme naar paganisme: Jopie gelooft in de natuur” (25-03-2017), NOS
  2. Weblink bron “Hervormde gemeente Vriezenveen weerde komst 'heks' Susan Smit” (07-01-2015), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.