wielrent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wielrent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwilrɛnt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wiel·rent
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wielrennen

wielrent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielrennen
    • Jij wielrent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielrennen
    • Hij wielrent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wielrennen
    • Wielrent! 
    • In zijn vrije tijd wielrent (…) hij nog wel, en voetbalt hij als midden midden bij de lagere club Gentse Kopbalshotters FC. [1]
    • Dan zie je hem 's middags in het reusachtige Stadium, of op de tennisbanen, of op de tribune van het Nouveau Phalère, waar men wielrent en voetbalt van den derden rang. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'wielrent' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.