wittig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wittig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wit·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van wit met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wittigwittigerwittigst
verbogen wittigewittigerewittigste
partitief wittigswittigers-

Bijvoeglijk naamwoord

wittig [1]

  1. met een lichte of witte kleur
     Er was een knal gehoord en wittige rook gezien die uit de ventilatiekanalen van de winkel kwam, meldt een brandweerwoordvoerster.[2]
     Zie je ’s winters een vogel met wittige vleugels overvliegen? Dan is dit de sneeuwgors![3]
Afgeleide begrippen
  • wittigheid

Gangbaarheid

  • Het woord wittig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Rookontwikkeling in winkelgebied Schiphol” (24 nov. 2013), De Telegraaf
  3. Weblink bron “Wandelroute 12: De Koploper in de duinen van Goeree (deel 1)” (2 okt. 2016), De Telegraaf
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.