woonsdag

Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord woonsdag woensdagen / woensdaege
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

woonsdag

  1. (tijdrekening)(dag) woensdag; dag van de week die na dinsdag en voor donderdag komt
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie

Meer informatie

Twents

Zelfstandig naamwoord

woonsdag

  1. (tijdrekening)(dag) woensdag; dag van de week die na dinsdag en voor donderdag komt
Schrijfwijzen
Synoniemen

Veluws

Zelfstandig naamwoord

woonsdag

  1. (tijdrekening)(dag) woensdag; dag van de week die na dinsdag en voor donderdag komt
Schrijfwijzen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.