zag af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zag af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zag af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afzien

zag af

  1. enkelvoud verleden tijd van afzien
    • Ik zag af. 
    • Jij zag af. 
    • Hij, zij, het zag af. 

Gangbaarheid

  • Het woord zag af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.