zakenreiziger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zakenreiziger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • za·ken·rei·zi·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenreiziger zakenreizigers
verkleinwoord zakenreizigertje zakenreizigertjes

Zelfstandig naamwoord

dezakenreizigerm

  1. (beroep) iemand die voor zijn werkgever regelmatig reist
    • Dit restaurant is altijd populair geweest bij zakenreizigers. 

Gangbaarheid

  • Het woord zakenreiziger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.