zelfrijdend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelfrijdend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛlfrɛidənt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zelf·rij·dend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf vn en rijdend ww [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | zelfrijdend |
verbogen | zelfrijdende |
partitief | zelfrijdends |
Bijvoeglijk naamwoord
zelfrijdend
- (verkeer) (van een voertuig) met de eigenschap zelfstandig te kunnen rijden (dus zonder andere krachtbron) waarmee overigens vaak tegenwoordig wordt bedoeld dat er automatische besturing optreedt
- Deels zelfrijdende vrachtwagens bij Zwolle de openbare weg op. [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zelfrijdend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.