zelfstandig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfstandig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zelf·stan·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zelfstandigzelfstandigerzelfstandigst
verbogen zelfstandigezelfstandigerezelfstandigste
partitief zelfstandigszelfstandigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig

  1. op zichzelf staand
    • Wees toch eens een beetje zelfstandiger! 
  2. onafhankelijk van de zorg van anderen
     Het staat in advies no. 28 van ‘Oud en zelfstandig in 2030: een reisadvies’, van de commissie van Wouter Bos: doe niets waarvan je later spijt krijgt. Was dat advies maar eerder geformuleerd, denkt menige lezer die thuis is in de ouderenzorg.[2]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  Thru-hikers leven in de maatschappij – off-trail – vaak op een strak budget, verdienen geld met seizoenswerk of worden zelfstandig ondernemer. [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfstandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. zelfstandig op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Noud Engelen
    “Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
  3. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.