zelfzuchtig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfzuchtig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zelf·zuch·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zelfzuchtigzelfzuchtigerzelfzuchtigst
verbogen zelfzuchtigezelfzuchtigerezelfzuchtigste
partitief zelfzuchtigszelfzuchtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zelfzuchtig

  1. gericht op het eigen voordeel
    • Hij is een zelfzuchtig persoon. Hij geeft alleen maar om zichzelf. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfzuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.