zifter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zifter    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɪftər/
Woordafbreking
  • zif·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van ziften met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord zifter zifters
verkleinwoord ziftertje ziftertjes

Zelfstandig naamwoord

zifter m

  1. iemand die over kleinigheden zeurt
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zifter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.