zondeloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zondeloos    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɔndəlos/
Woordafbreking
  • zon·de·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zondelooszondelozerzondeloost
verbogen zondelozezondelozerezondelooste
partitief zondelooszondelozers-

Bijvoeglijk naamwoord

zondeloos

  1. niets verkeerds gedaan hebbend, zonder zonden
    • Hij die zondeloos is werpe de eerste steen. 
    • Het heilige boontje deed alsof hij zondeloos was. 
Schrijfwijzen
Opmerkingen
  • Sinds 2005 geeft de Leidraad bij de spellingvoorschriften in regel 9.A uitdrukkelijk aan dat bij afleidingen de tussenklank -e- wordt toegevoegd.[1] Tot dan kon de -en- gebruikt worden als het eerste deel werd opgevat als een meervoudsvorm.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zondeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.