zuidelijken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zuidelijken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzœydələkə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zui·de·lij·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • zn: alleen meervoud, (pregnant) gebruik van het meervoud van  zuidelijk bn  met het achtervoegsel -e een verwijzing naar de ligging van de staten die zich wilden afscheiden van de VS
  • ww:  zuidelijk bn  met het achtervoegsel -en [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord - zuidelijken
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

dezuidelijkenmv

  1. (geschiedenis) degenen die afkomstig waren uit de slavenhoudende staten, vooral degenen die het streven tot afscheiding van de VS steunden
    • In de Amerikaanse burgeroorlog werden de zuidelijken uiteindelijk tot overgave gedwongen. 
Synoniemen
  • geconfedereerden
Antoniemen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zuidelijken
zuidelijkte
gezuidelijkt
zwak -t volledig

Werkwoord

zuidelijken

  1. (scheepvaart) (van wind) door draaien meer uit het zuiden gaan waaien

Gangbaarheid

  • Het woord zuidelijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.