zwadder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwadder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwad·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwadder | zwadders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zwadder m
- spog van een slang, gespuwd gif
- slijm van een aal
- venijnige laster
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwadderen |
zwadder
Gangbaarheid
- Het woord zwadder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwadder" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.