zwadder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwadder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwad·der
enkelvoud meervoud
naamwoord zwadder zwadders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezwadderm

  1. spog van een slang, gespuwd gif
  2. slijm van een aal
  3. venijnige laster

Werkwoord

vervoeging van
zwadderen

zwadder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwadderen
    • Ik zwadder. 
  2. gebiedende wijs van zwadderen
    • Zwadder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwadderen
    • Zwadder je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zwadder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
19 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.