zwakzinnig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwakzinnig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwak·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zwak van verstand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1909 [1]
  • Samenstellende afleiding van zwak en zin met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zwakzinnigzwakzinnigerzwakzinnigst
verbogen zwakzinnigezwakzinnigerezwakzinnigste
partitief zwakzinnigszwakzinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zwakzinnig

  1. niet goed bij het verstand, minderbegaafd
     Juf Tester was zwakzinnig.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwakzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.