zwegeler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwegeler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwe·ge·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord zwegeler zwegelers
verkleinwoord zwegelertje zwegelertjes

Zelfstandig naamwoord

dezwegelerm

  1. (muziek), (verouderd) eertijds, een fluitspeler
  2. (muziek) een muzikant die gelijktijdig op een zwegel, een eenhandsfluit, en een kleine trom (tambourin) speelt
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zwegeler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.