zwendelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwendelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwen·de·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘oplichten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1775 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwendelen
zwendelde
gezwendeld
zwak -d volledig

Werkwoord

zwendelen

  1. inergatief oneerlijk zijn, bedriegen, oplichten, frauderen
    • Mensen die zwendelen zijn oplichters. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwendelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.