oplichter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oplichter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·lich·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van oplichten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord oplichter oplichters
verkleinwoord oplichtertje oplichtertjes

Zelfstandig naamwoord

deoplichterm

  1. een mannelijk persoon die oplicht
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oplichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.